Introductie

Vanaf 2017 komt er betere informatie over geneesmiddelen op de ziekenhuisnota. Dit gaat gelden voor geneesmiddelen die apart van de behandeling in rekening worden gebracht: de zogenoemde add-on geneesmiddelen of ‘dure’ geneesmiddelen. Op de nota komt te staan welk merk geneesmiddel is gebruikt en voor welke ziekte (de indicatie). Hierdoor zien ziekenhuizen, zorgverzekeraars én patiënten in één oogopslag welk geneesmiddel voor welke indicatie is voorgeschreven of toegepast.

Naast meer herkenbare informatie op de nota sluit de registratie en declaratie van deze middelen in ziekenhuizen ook meer aan op de manier waarop add-on geneesmiddelen en ozp-stollingsfactoren ingekocht worden.

Bij deze nieuwe vorm van add-ons moeten ook de indicaties geregistreerd en op de nota vermeld worden waarvoor het middel is verstrekt.  Het CIBG is in opdracht van VWS bezig met het opstellen van een add-on indicatielijst die de basis vormt voor de indicatieregistratie.

Dit betekent dat ziekenhuizen en verzekeraars dit gewijzigde bekostigingsbeleid per 1 januari 2017 in moeten voeren. Nu registreren en declareren ziekenhuizen deze geneesmiddelen nog in milligrammen of milliliters in de vorm van door de NZa gedefinieerde (DBC) zorgactiviteiten (add-ons). Dat gaat veranderen naar een registratie en declaratie op basis van aantal verpakkingen (of delen daarvan) welke vastgelegd zijn in de G-standaard van Z-index. Ook krijgen zij te maken met nieuwe tabellen en partijen, zoals het CIBG.  Daarom wordt deze vernieuwing begeleid door een landelijk coördinator, Pieter Hooftman. Deze pagina’s bevatten informatie die bij de invoering gebruikt kan worden.